Chansonteksten
Amen
De schapen bij de regenboog
zijn veilig en het gras is droog
de kudde trekt zich in het zonlicht samen
het weerlicht aan het firmament
met groepsgebeden afgewend
of was het de bezwering van jouw ‘amen’?
Amen (3x)
Je woont alvast in je gebed
als was je uit je huis gezet
en kijkt naar nieuwe verten uit de ramen
je neemt je harde lot voor lief
hoopt op een beter perspectief
met telkens weer vertrouwen in jouw ‘amen’
Amen (3x)
Wie breekt het brood, wie schenkt de wijn
wie zal de nieuwe redder zijn
en zal die jouw vertrouwen ook beschamen
is er dan troost, is er dan hoop
is God voor jouw gebed te koop
verwacht je weer een wonder na jouw ‘amen’?
Amen (3x)
Ben jij degeen die lijden moet
het uitverkoren lam dat bloedt
als offer voor wie na de zondvloed kwamen
is er een sterven vóór de dood
is er een redder ná de nood
wie maakt zich kenbaar na jouw laatste ‘amen’?
Amen (3x)
Bingoballetje
Je mag naar hun leeftijd niet vragen
maar Lena en Annie zijn oud
je zal ze niet gauw horen klagen
al staat de verwarming te koud
al is men de douchebeurt vergeten
de zuurkool met worst niet te eten
met bingo-en gaan ze voor goud
Bingoballetje, nieuw getalletje
een kruisje er doorheen
bingoballetje, nieuw getalletje
zo ben je niet alleen
maar of je geluk hebt of pech
je cijfert jezelf langzaam weg
Vroeger was Lena coupeuse
en Annie was gymlerares
toen maakten ze zelf nog hun keuzes
en was hun bestaan een succes
nu tellen alleen nog hun jaren
geen mens die nog weet wie ze waren
de bingo is alles wat rest
Bingoballetje, nieuw getalletje
een kruisje er doorheen
bingoballetje, nieuw getalletje
zo ben je niet alleen
maar of je geluk hebt of pech
je cijfert jezelf langzaam weg
Lena was dol op kamperen
en Annie ging zeilen op zee
ze waren gezien bij de heren
ze hadden hun uiterlijk mee
’t ging allemaal langzaam verloren
en om nog een beetje te scoren
gaan zij naar de bingo, die twee
Bingoballetje, nieuw getalletje
een kruisje er doorheen
bingoballetje, nieuw getalletje
zo ben je niet alleen
maar of je geluk hebt of pech
je cijfert jezelf langzaam weg
Soms staat er een kist in de kelder
als iemand net dood is gegaan
en dan is de boodschap weer helder:
ook jij zal hier komen te staan
hoezeer onze lieve vriendinnen
ook trachten de bingo te winnen
de dood kruist ons allemaal aan
Bingoballetje, nieuw getalletje
een kruisje er doorheen
bingoballetje, nieuw getalletje
zo ben je niet alleen
maar of je geluk hebt of pech
je cijfert jezelf langzaam weg
De klokkenluider
De klokkenluider weet wel waar de klepel hangt
want klokkenluiders hebben een geweten
dus trekt hij aan de bel, hij is voor niemand bang
alleen kan hij zijn toekomst wel vergeten
Als de klok luidt gaan de mensen naar de kerk
om te bidden en de hemel te ontdekken
maar op maandag is er crisis op het werk
als een klokkenluider aan de bel gaat trekken
want hij krijgt bepaald niet zo’n welwillend oor
als meneer de dominee of de pastoor
De klokkenluider weet wel waar de klepel hangt
want klokkenluiders hebben een geweten
dus trekt hij aan de bel, hij is voor niemand bang
alleen kan hij zijn toekomst wel vergeten
Het begint met een rapport of een dossier
van corruptie of verstrengelde belangen
doet de klokkenluider daar niet meer aan mee,
dan komt alles aan de grote klok te hangen
en als dank voor zijn gewetensvolle daad
wordt hij aangeklaagd en zet men hem op straat
De klokkenluider weet wel waar de klepel hangt
want klokkenluiders hebben een geweten
dus trekt hij aan de bel, hij is voor niemand bang
alleen kan hij zijn toekomst wel vergeten
Hij moet onderduiken want hij wordt bedreigd
en weet niet waar hij gerechtigheid kan vinden
met een vrouw die er de zenuwen van krijgt
zonder medestanders of gelijkgezinden
deze wereld die hij beter maken wou
laat de klokkenluider achter in de kou
De klokkenluider weet wel waar de klepel hangt
want klokkenluiders hebben een geweten
dus trekt hij aan de bel, hij is voor niemand bang
alleen kan hij zijn toekomst wel vergeten
Tussen de harde stenen van de straat
groeien lentebloemen tegen de verdrukking
laat ons goed beseffen waar zo’n bloem voor staat
al wordt zijn vertrapte leven een mislukking
wie uiteindelijk de eerlijkheid verkiest
doet dat ondanks wat hij allemaal verliest
De klokkenluider weet wel waar de klepel hangt
want klokkenluiders hebben een geweten
dus trekt hij aan de bel, hij is voor niemand bang
alleen kan hij zijn toekomst wel vergeten
Die ene liefde
Mijn god, hij is het echt, en loopt me tegemoet
de man op wie ik lang geleden viel
ik voel de warme hand waarmee hij mij begroet
zijn oogopslag die klapwiekt in mij ziel
Ik wankel waar ik sta, de wereld om mij heen
verandert in een wilde carrousel
het houten, witte paard waarop hij toen verdween
is hier en nu ineens weer in het spel
Die ene liefde blijft een oud verlangen
een tevergeefs gekoesterd ideaal
dat enkel nog in hemelse gezangen
bezongen wordt in een voorbije taal
Ik zie het in zijn blik, hij tuimelt in de tijd
terug naar ons verloren achterland
waar niets dan liefde was, geen streven en geen strijd
het lieve leven zonder overkant
Die ene liefde blijft een oud verlangen
een tevergeefs gekoesterd ideaal
dat enkel nog in hemelse gezangen
bezongen wordt in een voorbije taal
Met plotselinge haast zegt hij me weer vaarwel
en wij beseffen wat daarachter zit
het levensgroot gevaar dat onze carrousel
ons meesleurt in een tomeloze rit
Die ene liefde blijft een oud verlangen
een tevergeefs gekoesterd ideaal
dat enkel nog in hemelse gezangen
bezongen wordt in een voorbije taal
Don Juan
Hij heeft stijl als een prins, hij is ongenaakbaar knap
zich bewust van begerige blikken
als hij praat, als hij lacht, als hij uit zijn Porsche stapt
lijkt de klok even niet meer te tikken
Oh, Don Juan
hoeveel vrouwen zul jij nog verblinden
oh, foute man
zonder dat je er ooit een beminde
Hij versiert, hij trakteert, weet precies hoe hij zijn prooi
elegant om zijn vinger moet winden
tot de dag dat hij haar zal verjagen uit zijn kooi
omdat hij zich aan niemand kan binden
Oh, Don Juan
hoe veel harten zul jij nog verscheuren
oh, foute man
die nog jaren om jou blijven treuren
Langs het diepe ravijn loopt hij aan de goede kant
hand in hand met degeen die zal vallen
en ze zingt en ze zweeft als ze wankelt op de rand
want hij noemt haar de mooiste van allen
Oh, Don Juan
hoeveel vrouwen zul jij nog begeren
oh, foute man
om je duistere hart te maskeren
Telkens weer ziet een vrouw in de leegte van zijn blik
een bokaal om met liefde te vullen
en ze zal zijn bedrog tot haar allerlaatste snik
met de mantel der liefde verhullen
Oh, Don Juan
hoeveel leergeld laat jij ze betalen
oh, foute man
voor de ijdele dood je komt halen
Een heel leven
Dat jij me niet verlaten hebt in de verloren jaren
toen wij tegen onwetendheid niet opgewassen waren
als bange vlinders opgejaagd door harde westenwinden
elkaar landinwaarts kwijtgeraakt en toch kon jij me vinden
Was het liefde, een vermoeden van geluk
dat je al die jaren bij me bent gebleven
ook al ging er onderweg nog zoveel stuk
het is alles bij elkaar toch ’n héél leven
Dat jij me niet verlaten hebt, toen onze woorden strandden
en wij na oeverloos gepraat in niemandsland belandden
toen niets meer te verliezen was, behalve onze dromen
ben jij vanaf de noorderzon toch weer naar mij gekomen
Was het liefde, een vermoeden van geluk
dat je al die jaren bij me bent gebleven
ook al ging er onderweg nog zoveel stuk
het is alles bij elkaar toch ’n héél leven
Dat jij me niet verlaten hebt, toen ik je niet kon velen
en zelfs de morgenster het oude zeer niet meer kon helen
ik trapte ons kompas kapot om vrij te kunnen dwalen
maar koersend op mijn dromen wist je mij te achterhalen
Was het liefde, een vermoeden van geluk
dat je al die jaren bij me bent gebleven
ook al ging er onderweg nog zoveel stuk
het is alles bij elkaar toch ’n héél leven
Geen poot aan de grond
Als je hoogbegaafd bent, ben je overal te veel
te snel en veel te slim voor middelmaten
en dan word je eenzaam als een intellectueel
die altijd sneller denken kan dan praten
dan luister je en zwijg je
of praat ze naar de mond
bij middelmaten krijg je
geen poot aan de grond
Als je niet zo slim bent, loop je altijd achteraan
dan zal jouw streven nooit de moeite lonen
en dan word je eenzaam omdat niemand je ziet staan
jij doet alleen maar mee voor spek en bonen
dan luister je en zwijg je
want jij kent je plafond
bij slimme mensen krijg je
geen poot aan de grond
Als je niet zo knap bent, of je oren zijn te groot
dan heb je weinig kansen bij het daten
en dan word je eenzaam want je valt buiten de boot
omdat ze jouw gezicht het liefst vergeten
dan lach je en verzwijg je
die niet te helen wond
bij mooie mensen krijg je
geen poot aan de grond
Als je veel te klein bent, of je mist je ene been
dan loop je overal wel in de gaten
en dan word je eenzaam, want je draagt je lot alleen
omdat ze niet gauw met je zullen praten
al wacht je en al zwijg je
en kijk je in het rond
bij al die mensen krijg je
geen poot aan de grond
Maar of je slim of dom bent, dan wel lelijk of beperkt
je kan ook kiezen voor je eigen plekje
waar je iemand bent en in je eigen tuintje werkt
waar mooie bomen groeien uit een stekje
en als jouw appels vallen
volrijp en kerngezond
willen ze met z’n allen
een poot aan jouw grond
Het beest januari
Als de bomen kaal zijn, met klauwende takken
dan kruipt januari in jou
lange winterschaduw, hij krijgt je te pakken
en daarna de avond, zo grauw
Hou vol, en vecht voor ons twee
ik beloof je, ik vecht met je mee
laat ons de winter verslaan
en het beest januari
zal nooit tussen ons meer staan
Als op kille dagen de mist is te snijden
even ondoordringbaar als jij
en als jij je afvraagt waarom je moet strijden
doe het dan voor jou en voor mij
Hou vol, en vecht voor ons twee
ik beloof je, ik vecht met je mee
laat ons de winter verslaan
en het beest januari
zal nooit tussen ons meer staan
Hou vol, ik vecht met je mee
deze strijd is een strijd voor ons twee
samen weerstaan we de kou
en de winterse schaduw
krijgt nooit meer zijn greep op jou
Het licht in mijn leven
De kerst is uit het feest
en god is uit de droom
toch kopen wij nog ieder jaar een boom
want wat mij nog het meest
verheugt na zoveel jaar:
we vieren dat we houden van elkaar
De kerstboom is een wonder
hij staat er stralend bij
maar ik kan ook zonder
want het licht in mijn leven ben jij
De winkels liggen vol
de straten zijn verlicht
want kerstmis vieren is bijna verplicht
de kerstman speelt zijn rol
maar ’k vier een ander feest:
jij bent het hele jaar bij mij geweest
De kerstboom is een wonder
hij staat er stralend bij
maar ik kan ook zonder
want het licht in mijn leven ben jij
Een feestelijk diner
net zoals ieder jaar
en ’t uitgekauwde kerstliedrepertoire
de kroon op het cliché
en toch vind ik het fijn
omdat we ook hierna gelukkig zijn
De kerstboom is een wonder
hij staat er stralend bij
maar ik kan ook zonder
want het licht in mijn leven
het licht in mijn leven
ja, het licht in mijn leven ben jij
Het meisje dat wou kleuren
Ze loopt ineengedoken
ze is al lang geleden afgehaakt
ze is zo vaak gebroken
dat ze stukken van zichzelf is kwijtgeraakt
vernedering en pijn
waren nog niet het ergste
maar in haar hoofd verbergt ze
het meisje dat ze nooit heeft mogen zijn
Het meisje dat wou kleuren
maar blauwe plekken kreeg
het meisje dat wou zingen
maar zweeg
Ze loopt om te ontlopen
verscholen in een grijze capuchon
ze durft niet meer te hopen
op nieuwe stippen aan de horizon
zo kregen ze haar klein
haar hele jeugd vervloekt ze
maar in haar dromen zoekt ze
het meisje dat ze nooit heeft mogen zijn
Het meisje dat wou kleuren
maar blauwe plekken kreeg
het meisje dat wou zingen
maar zweeg
Wie zal het nog verbazen
dat zij alleen maar foute mannen vond
die namen haar te grazen
toen was de godvergeten cirkel rond
(muzikale sfeerwisseling)
Maar soms verdwijnt de pijn
dan kan ze diep van binnen
dat meisje nog verzinnen
het meisje dat ze nooit heeft mogen zijn
Het zwarte gat
Je bent nog niet verslaafd, dat denken ze maar
je kan er nu eenmaal heel goed tegen
die flessen overal, is dat nou zo raar
helaas komt het bezoek wat ongelegen
Je heb ’t in de hand, ze kennen je niet
je zou er meteen mee kunnen stoppen
zoveel drink je toch niet, je kent je limiet
al ging wel je relatie naar de knoppen
Dat je je baan verloor, kwam niet door de drank
het ging daar gewoon niet meer zo lekker
en dat je bent verhuisd, dat moest van de bank
de wereld om je heen wordt alsmaar gekker
Je kinderen bleven weg, je ziet ze niet meer
ze kunnen er zogenaamd niet tegen
althans volgens je ex, daar heb je ‘t weer
de waarheid wordt voor jou weer ’s verzwegen
En wie jou helpen wou, die wees je de deur
de deur die sindsdien is dicht gebleven
je kunt het wel alleen, en zonder gezeur
bepaalt toch zeker zelf hoe je wilt leven
Alleen het zwarte gat, dat diep in de nacht
jouw allerlaatste dromen wil verslinden
je wilt er wel vandaan, maar hebt niet de kracht
daar moet je nog een oplossing voor vinden…
Hij had een winkel in Aleppo
Hij had een winkel in Aleppo
waar hij zijn tropisch fruit verkocht
hij was succesvol in Aleppo
zolang het nog van Allah mocht
Maar toen de schoften zijn gekomen
werd er geschoten en geroofd
en is hem alles afgenomen
waarin hij heilig heeft geloofd
Hij had twee zonen in Aleppo
twee jonge goden in de maak
ze wilden blijven in Aleppo
en droomden van een eigen zaak
Maar toen de schoften zijn gekomen
werd alles platgebombardeerd
en werden allebei zijn zonen
zelfs niet geïdentificeerd
Hij had zijn vrouw nog in Aleppo
de grote liefde uit zijn jeugd
nadat ze trouwden in Aleppo
werd zij zijn grootste levensvreugd
Maar sinds de schoften zijn gekomen
en zij verkracht werd en vermoord
ligt hij te schreeuwen in zijn dromen
en er is niemand die hem hoort
Hij was naar Nederland gekomen
waar hij zo arm was als een rat
en waar hem kwalijk werd genomen
dat-ie zijn Iphone nog bezat
Hij had een winkel in Aleppo
waar hij zijn tropisch fruit verkocht
hij was succesvol in Aleppo
zolang het nog van Allah mocht
Hij is er niet, hij is er wel
Hij is er niet, hij is er wel
hij zit onder je huid
soms geeft hij je nog kippenvel
al maakte jij het uit
al wonen jullie allebei apart
hij kent nog steeds het wachtwoord van je hart
Je kreeg er in je ledikant
ineens veel ruimte bij
toch blijf je aan je eigen kant
je houdt zijn plaatsje vrij
dat vind je zelf ook eigenlijk wel gek
maar in je hart hield hij zijn eigen plek
Je weet dat het zo beter is
je keuze was doordacht
maar dat je hem zo heftig mist
dat had je niet verwacht
omdat het bloed kruipt waar het niet kan gaan
klopt er in jou een bloedend hart voortaan
Je ziet hem overal op straat
maar meestal toch weer niet
hij wekt je in de dageraad
verschijnt in je verdriet
je vraagt je af, voelt hij dezelfde pijn
wiens hart zou er het meest gebroken zijn
Hij is er niet, hij is er wel
hij zit onder je huid
er komt pas een voorgoed vaarwel
als jij je ogen sluit
Ida
Zeven jaar heeft hij gebeden
voor zijn Ida en haar ziel
zeven jaar heeft hij geleden
sinds haar dood hem overviel
Onvoorwaardelijke liefde
was de schepper niet genoeg
wat hem al die jaren griefde:
hij verloor haar veel te vroeg
Wie bedeelt ons in dit leven
met het bitter en het zoet
is rechtvaardigheid het streven
als de ander sterven moet?
Vrienden zeiden, het zal slijten
na de eerste diepe rouw
en hij kon hun niet verwijten
dat het erger worden zou
In de schemer van zijn dromen
tussen hoop en valse schijn
bleef ze steeds weer bij hem komen
voor een hemels samenzijn
Maar de schok van het ontwaken
greep hem telkens bij de keel
en dan beet hij in het laken
dat ze steeds hadden gedeeld
Het was Ida die hem lokte
op die kille dag in maart
toen zijn laatste adem stokte
in het water van de vaart
Je bent niet wat ze zien
Je bent niet wat ze zien
ze zien niet wat je bent
maar wie ís het dan, die in jou leeft
breek de spiegel, wees niet bang
want het is gebroken licht
dat de regenboog zijn kleuren geeft
Je lichaam is een leugen en je haat je spiegelbeeld
daar sta je dan, in het verkeerde lijf
die god’lijke komedie heb je lang genoeg gespeeld
’t is tijd voor het beslissende bedrijf
dan zal de hele wereld weten
wie jij je leven lang al bent
al hebben ze je nooit herkend
en word je voor een dwaas versleten
Je bent niet wat ze zien
ze zien niet wat je bent
maar wie ís het dan, die in jou leeft
breek de spiegel, wees niet bang
want het is gebroken licht
dat de regenboog zijn kleuren geeft
Je was een vreemde vogel in een heel gewoon gezin
die bang was voor wat later komen zou
je lichaam dat maar groeide tegen beter weten in
omdat je nog geen man was, of een vrouw
de schepper die niet wilde kiezen
en die dat aan jou over laat
verschaft je daarmee het mandaat
wat heb je dan nog te verliezen
Nu sta je voor de grote, onvermijdelijke stap
je weet precies hoe jij eruit wil zien
zo komt er toch een einde aan die goddelijke grap
en aan je dubbelleven bovendien
en word je dan nog uitgestoten
agressors vind je overal
de duivel die ze halen zal
jij overwon de idioten
Je bent niet wat ze zien
ze zien niet wat je bent
maar wie ís het dan, die in jou leeft
breek de spiegel, wees niet bang
want het is gebroken licht
dat de regenboog zijn kleuren geeft
Je redt 't wel
Een mooie vrouw van dertig
met te kort geknipte haren
een broekpak en een zwarte bril
als kader voor je ziel
zo overwin je min of meer
die zwarte meisjesjaren
als manager van een mondain hotel
je redt ’t wel
Maar soms ben je dat meisje weer
dat vanuit haar kinderbedje
de deur langzaam hoort open gaan
en weet hoe laat het is
dan herbeleef je alles weer
en niemand hoort of redt je
dan huiver je, tot jij jezelf herstelt
je redt ‘t wel
Je staat heel stoer je mannetje
in een nooit-meer-mannenwereld
je wilt beslist geen kinderen
bang voor het zelfde lot
al hou je die verborgen angst
voor een volwassen kerel
al droom je bij de poorten van de hel
je redt ’t wel
Maar als je dan weer hoort of leest
van een onschuldig meisje
dat na een week vermist te zijn
terug gevonden werd
dat in een auto werd gelokt
met poppen of een ijsje
dan voel je haar toekomstige verdriet
dat red je niet
Jonas
Met rafels aan zijn winterjas
en deuken in zijn hoed
met een gescheurde plastic tas
loopt hij je tegemoet
en als-ie om een euro vraagt
dan is-ie heel beleefd
een man die zijn misère draagt
en toch manieren heeft
Is het verlies, Jonas,
of is het winst
dat de rattenvanger jou niet meer zal vinden
heb je spijt, Jonas
of ben je blij
dat het systeem je niet meer kan verslinden
De stad verslikt zich in de spits
en glinstert in het nat
ineens herkent hij in een flits
een vriend die hem vergat
maar treuren heeft hij afgeleerd
hij houdt zijn ogen dicht
als hij Vasalis declameert
in ‘t etalagelicht
Is het verlies, Jonas,
of is het winst
dat de rattenvanger jou niet meer zal vinden
heb je spijt, Jonas
of ben je blij
met ‘t afscheid van je zogenaamde vrinden
De hemel is zijn onderdak
de nacht is zijn rivaal
en in een volle vuilnisbak
vindt hij zijn avondmaal
en soms vertelt hij van zijn lief
die hem verlaten heeft
en van die vuile wijvendief,
die vent met wie ze leeft
Is het verlies, Jonas,
of is het winst
dat de rattenvanger jou niet meer zal vinden
heb je spijt, Jonas
of ben je blij
dat jij je aan geen mens meer hoeft te binden
Soms vindt hij nog een NRC
op straat bij het station
vaak ziet hij nog de BMW
die hij betalen kon
maar hij verloor het allemaal
het heeft zo moeten zijn
de vrijheid is zijn kapitaal
en hij geniet zijn pijn
Is het verlies, Jonas,
of is het winst
dat de rattenvanger jou niet meer zal vinden
heb je spijt, Jonas
of ben je blij
dat jij de weg weet in de stad der blinden
Jonge liefde
Verliefd waren ze duidelijk,
het meisje en de jongen
zoals je ze daar hand in hand zag gaan
de meeuwen juichten in hun vlucht, de oude beuken zongen
er was weer jonge liefde op de laan
De stad was boordevol magie
de zwaartekracht halveerde
ze dansten op geluidloze muziek
en als de regen klaterend voor hen applaudisseerde
dan bogen zij voor niet bestaand publiek
Geblinddoekt door de liefde en
verdoofd door het beminnen
beleefden zij de lente op de tast
maar toen de zoete roes verflauwde, kwamen ze bij zinnen
hun liefde werd niet meer zoals-ie was
Het was opeens een grijze dag
het aura om de dingen
verdween als in een wreed verstoorde droom
ze waren voor elkaar niet meer die dwaze lievelingen
en spraken in een ander idioom
‘t Was weer verlaten op de laan
de regen was weer regen
verliefdheid is een slechte tovenaar
want toen de beuken niet meer zongen, scheidden zich hun wegen
het dansen viel hun allebei te zwaar
Liefde vraagt lef
Ik vraag, waar denk je aan
maar jij zegt niets, of iets ontwijkends
wat is er fout gegaan
waardoor ik jou niet kan bereiken
De stilte alarmeert
ik weet niet wat ons staat te wachten
sirenes gaan tekeer
in mijn gedachten
Al is het nog zo klein
wat je verborgen houdt verlamt me
het kan ook groter zijn
en die gedachte overmant me
Als het een monster is
dan sla ik dat nog liever gade
dan dat ik ongewis
ernaar moet raden
Liefde vraagt lef, euvele moed
deel je domein, eens en voorgoed
ik geef me prijs, jij geeft je prijs
wij zijn weer naakt in ’t paradijs
zolang we leven met elkaar
zonder geheimen
Een woord, een schreeuw desnoods
kan onze liefde weer bevrijden
dan wordt het weer iets groots
zoals het ooit was voor ons beiden
Het is nog niet voorbij
verlos jezelf van je geheimen
verberg je niet voor mij
kom dichter bij me
Liefde vraagt lef, euvele moed
deel je domein, eens en voorgoed
ik geef me prijs, jij geeft je prijs
wij zijn weer naakt in ’t paradijs
zolang we leven met elkaar
zonder geheimen
ik geef me prijs, jij geeft je prijs
wij zijn weer naakt in ’t paradijs
zolang we leven met elkaar
zonder geheimen
Maar wat kunnen wij
De lentezon schijnt op het vreedzaam protest
dat met knuppels uiteen wordt gedreven
een plein vol gewonden is alles wat rest
en wie zal er morgen nog leven
met mateloos onrecht en wrede verhoren
behoudt het regime wat het volk heeft verloren
Maar wat kunnen wij, hoe leeg zijn de handen
waarmee we in wanhoop gebaren
is lijdelijk toezien een recht of een schande
wie kan nog zijn onschuld bewaren
De rijke natuur is de krijgsheer te min
voor het goud in de grond wil hij vechten
de bloedige strijd voor zijn eigen gewin
zal het lot van het volk beslechten
met olie en goud en met hun mineralen
moeten arme landen hun honger betalen
Maar wat kunnen wij, hoe leeg zijn de handen
waarmee we in wanhoop gebaren
is lijdelijk toezien een recht of een schande
wie kan nog zijn onschuld bewaren
Geen meisjes op scholen, geen vrouwen op straat
en geen mannen die nog demonstreren
het minste vergrijp waar de doodstraf op staat
om de zondaren mores te leren
zo wordt de koran in kwaadaardige handen
een dodelijk wapen in falende landen
Maar wat kunnen wij, hoe leeg zijn de handen
waarmee we in wanhoop gebaren
is lijdelijk toezien een recht of een schande
wie kan nog zijn onschuld bewaren
Mamma, heb ik jouw ogen
Ze hebben allebei van je gehouden
ze gaven je een onbezorgde jeugd
en jij hebt je er altijd in verheugd
dat zij je als hun eigen kind beschouwden
Op school was jij een zwarte zwaan
toch waren er maar weinig incidenten
jouw vuisten waren sterke argumenten
je kon de hele wereld aan
Maar soms, het kan zomaar gebeuren
denk jij aan de vrouw die jou baarde
die god weet waar op deze aarde
nog altijd om jou zit te treuren
Mamma, heb ik jouw ogen
pappa, ben jij nog in beeld
wat heeft jullie ooit bewogen
wat heeft zich toen afgespeeld
Je groeide op als was je hier geboren
je hield van zoute drop en pindakaas
met vrienden zwom je ’s zomers in de Maas
geen tegenslag zou jouw geluk verstoren
En met een Rotterdams accent
een lichaam als een afgetrainde sporter
werd jij een heuse Feijenoord supporter
en toch weet je niet wie je bent
Want soms, als Latijnse gitaren
een weemoedig lied laten klinken
kun jij in gedachten verzinken:
waarom mocht ze mij enkel baren
Mamma, heb ik jouw ogen
pappa, ben jij nog in beeld
wat heeft jullie ooit bewogen
wat heeft zich toen afgespeeld
De moederband bleef jouw verlangen voeden
een navelstreng van onrust en gemis
met steeds de vraag wie jouw familie is
en wie deed toen het kwade, of het goede
Uiteindelijk ging jij op zoek
toen kwamen de onthutsende momenten
van leugens en vervalste documenten
tezamen een gesloten boek
(zacht, met weinig begeleiding:)
Mamma, heb ik jouw ogen
pappa, ben jij nog in beeld
wat heeft jullie ooit bewogen
wat heeft zich toen afgespeeld
(Luider, met meer begeleiding:)
Mamma, heb ik jouw ogen
pappa, ben jij nog in beeld
en wie heeft toen wíe bedrogen
wie heeft toen het spel gespeeld
Mijn lieve tante Jet
Mijn lieve tante Jet
heeft weer eens thee gezet
oom Jaap is weer niet opgestaan
Zo ligt-ie al een week
verkild, verstijfd en bleek
sinds hij die nacht is doodgegaan
Een vreemd soort levenskracht
bezielt haar sinds die nacht
als zij haar thee weer bij hem zet
Ze streelt z’n kille wang
en zegt met zachte drang:
blijf jij vandaag maar weer in bed
Soms lijkt ’t of oom Jaap
beweegt in diepe slaap
als tante Jet het bed verschoont
Dan zegt ze: lig nou stil
je weet dat ik niet wil
dat jij op vuile lakens droomt
’t Is op een goed moment
ontdekt door een agent
en toen leek tante Jet ontwaakt
Ze zette nog wat thee
en ging gelaten mee
nadat het bed was opgemaakt
Ze heeft niet veel gehuild
boven de grauwe kuil
ze zei alleen: tot morgen, Jaap
Een buurman vond die nacht
mijn tante in de gracht
verzonken in haar diepste slaap
Kijk de familie gaan
ze rijden af en aan
met spullen van mijn tante Jet
Nooit was het hier zo druk
het huis wordt kaal geplukt
behalve dan oom Jaap z’n bed
Een ieder was verrast
voor ’t eerst bij Jet te gast
’t was sinterklaas in lentetijd
Eén ding had ze te veel
en dat is niet verdeeld:
haar uitzichtloze eenzaamheid.
Moshe Menachem
Ken je Moshe Menachem
hij zingt het Joodse lied
met een sonore, bronzen stem
iets anders zingt hij niet
Als heel de synagoge trilt
van Moshes chazanoet
worden de mensen opgetild
het davert in hun bloed
Hij is de zoon van Benjamin
die uit de oorlog kwam
als enige van het gezin
als houder van zijn stam
Van hem heeft hij die mooie stem
omdat hij liever zong
en praten over vroeger hem
al gauw tot zwijgen dwong
Moshe was zijn monument
voor overlevingsdrang
hij werd tot op het bot verwend
zijn kinderleven lang
Maar Moshe vond zijn vader niet
in wat hij van hem kreeg
hij zocht hem achter het verdriet
dat Benjamin verzweeg
Het denkbeeld dat hij van hem had
kwam telkens weer terug
‘mijn vader is een vestingstad
met opgehaalde brug’
Omdat zijn toegang was versperd
was het de eenzaamheid
waardoor hij vaak opstandig werd
een vechter zonder strijd
Na twintig jaar begreep hij pas
dat vader in zijn geest
nog steeds ondergedoken was
voor openheid bevreesd
Ken je Moshe Menachem
hij zingt het Joodse lied
van Mozes en Jerusalem
maar kent zijn vader niet
Na de zeep en de koek
Na de zeep en de koek
en de autoreclame
zijn er bommen ontploft
op een markt in Kaboel
Voor de quiz weer begint
liggen lijken tezamen
op een zonnige kust
na de ramp aangespoeld
En we kijken ernaar
de tv is geduldig
maakt ons iedere dag
van de waanzin bewust
En we zitten erbij
en we voelen ons schuldig
is het wanhoop of angst
die het meest verontrust?
In een donkere cel
schreeuwt een man om genade
in een duistere nacht
wordt een vonnis geveld
Bij de chips en het bier
slaan we machteloos gade
wie het slachtoffer werd
van het wrede geweld
In het kinderjournaal
ligt het leed onder lakens
wordt verschrikking verpakt
in onschuldige taal
Maar die kinderen daar
die het mee moesten maken
niemand heeft ze gespaard
voor hun eigen verhaal
Heel de stad ligt in puin
na een wreed ultimatum
wie de vijand versloeg
heeft de rollen verruild
En we kijken ernaar
en vanaf deze datum
heeft een kind voor het laatst
om zijn moeder gehuild
Wie de haat heeft gezaaid
wie de duivel zal halen
speelt de held van de dag
in het late journaal
En we weten allang
wie de tol zal betalen
de getuigen daarvan
dat zijn wij allemaal
Na de zeep en de koek
en de autoreclame
zijn er bommen ontploft
op een markt in Kaboel
En al sluit je vannacht
alle deuren en ramen
je gaat nooit meer naar bed
met een vredig gevoel
Oorlog en lente
Vogels boven de kanonnen
vlinders in een mijnenveld
ja, de lente is begonnen
onbevreesd voor het geweld
Clusterbommen, paardenbloemen
bloesem in vijandig vuur
kogels fluiten, bijen zoemen
groeifestijn in de natuur
In de oorlog kiest een mens al gauw partij
maar de lente overwint ze allebei
die verovert heel het land zonder geweld
en wordt ieder jaar verwelkomd als een held
Jonge eendjes in de sloten
van de stuk geschoten stad
waterlelies rond de boten
rozen langs het oorlogspad
Bloemenvelden op de heuvels
vale gieren zweven rond
boven hen die zijn gesneuveld
in de warme lentezon
In de oorlog kiest een mens al gauw partij
maar de lente overwint ze allebei
die verovert heel het land zonder geweld
en wordt ieder jaar verwelkomd als een held
Camouflage, verse takken
uit een lentegroen gebied
vogelnesten in de wrakken
die de vijand achterliet
Kruidengeuren die bedwelmen
als de strijdlust is gedoofd
madeliefjes aan de helmen
en het thuisfront in het hoofd
In de oorlog kiest een mens al gauw partij
maar de lente overwint ze allebei
die verovert heel het land zonder geweld
en wordt ieder jaar verwelkomd als een held
Red de aarde niet
CO2 en zure regen
moeder aarde kan er tegen
plastic in de oceaan
moeder aarde kan het aan
Van intens vervuilde luchten
heeft de aarde niets te duchten
zij voelt ook geen centje pijn
als wij uitgestorven zijn
Red de aarde niet
zij zal ons overleven
dus wat er ook geschiedt
het is haar om het even
Red de aarde niet
wees niet hypocriet
’t gaat niet om de planeet
maar om ons eigen leed
Dodelijke modderstromen
door te veel gekapte bomen
gele smog voor de Chinees
steroïden in het vlees
moeder aarde stelt geen grenzen
aan de waanzin van de mensen
want ze neemt zich nu al voor:
ik ga in m’n eentje door
Red de aarde niet
zij zal ons overleven
dus wat er ook geschiedt
het is haar om het even
Red de aarde niet
wees niet hypocriet
’t gaat niet om de planeet
maar om ons eigen leed
Zandwoestijnen, dorre gronden
waar voorheen gewassen stonden
overstroming in de stad
kankerstoffen in patat
ja, ons leven is een zootje
morgen leggen we het loodje
en dan viert de aarde snel
haar volledige herstel
Red de aarde niet
zij zal ons overleven
dus wat er ook geschiedt
het is haar om het even
Red de aarde niet
wees niet hypocriet
’t gaat niet om de planeet
maar om ons eigen leed
Ritme
De zon komt op en neemt de tijd
de dag is lang genoeg
zo gaat het al een eeuwigheid
de zon komt nooit te vroeg
En alle bloemen in het veld
nemen het ritme aan
dat door de zon is vastgesteld
de klok van ons bestaan
De man staat op, hij is te laat
de zon schijnt door het raam
hij vloekt als hij zijn bed uit gaat
want hij voelt zich beschaamd
’t Is altijd stressen op kantoor
dat ritme nam hij aan
al gaat hij d’r aan onderdoor
hij vecht nog voor zijn baan
Een snelle deal, een zoomgesprek
de targets en de druk
het tempo maakt hem langzaam gek
hij breekt onder het juk
Toen is hij plotseling weggegaan
bestemming onbekend
nu vloekt zijn baas, hij klaagt hem aan
en schrapt zijn dividend
(muzikaal intermezzo)
De zon komt op en neemt de tijd
de dag is lang genoeg
het is alweer een eeuwigheid
sinds hij zichzelf ontsloeg
Tussen de bloemen in het veld
nam hij hun ritme aan
en daar vond hij, in plaats van geld
de bloei van zijn bestaan
Rugzak
Het bankstel is nog netjes
de tafel kan nog best een tijdje mee
die glazen lamp is ook een goed idee
de kinderen kregen zelfs Ikea bedjes
Een volle kast met kleren
en ook nog schilderijen aan de wand
wat zijn de mensen lief in Nederland
zoals ze op jouw aankomst reageren
Maar op het onbewaakte ogenblik
lig je te dromen met de dood voor ogen
komen er weer raketten aangevlogen
en is er weer die angst die je verstikt
Dan wordt de glazen lamp een bal van vuur
de kinderbedjes liggen vol met stenen
de schilderijen vallen van de muur
de bommen overstemmen de sirene
Er kwamen kinderfietsjes
en knuffels kregen ze in overvloed
de koffiezetter doet ’t ook nog goed
op school leren de kinderen nieuwe liedjes
Je kunt weer rustig slapen
het licht gaat hier gewoon weer uit en aan
je kunt nu overal weer gaan en staan
er is in huis alleen een speelgoedwapen
Maar op het onbewaakte ogenblik
als er een vliegtuig over komt gevlogen
dan springen de demonen voor je ogen
en beeft je hele lichaam van de schrik
Het speelgoedwapen ratelt aan het front
de knuffels worden bleke kinderlijkjes
gevonden waar het kleuterschooltje stond
er rijden weer kanonnen door je wijkje
Je zal het hier wel redden
je hebt ons vlakke land meteen al lief
het land van het barmhartig perspectief
en van de keurig opgemaakte bedden
De zomer is gekomen
de rozen kleuren rood in het plantsoen
er wordt niet veel gepraat meer, over toen
de kinderen klimmen liever in de bomen
Maar eens komt het verlangde ogenblik
dat jij je vaderland terug zal krijgen
en dat je vanaf Schiphol op zal stijgen
je voelt dat dat voor jou is voorbeschikt
En als men dan naar jouw bagage vraagt
dan zal jij niet de hele waarheid zeggen
omdat het niet te zien is, wat je draagt
de rugzak die je nooit meer af kunt leggen.
Schipluiden
Ze waren met z’n drieën
Lowie, Martijn en Jan
met jongensfantasieën
en altijd weer een plan
ze wilden naar het zuiden
de kust van Biarritz
maar strandden in Schipluiden
met een kapotte fiets
Ze droomden grote dromen
Lowie, Martijn en Jan
en wat ervan zou komen
nou ja, dat zien we dan
zolang de keuze vrij is
blijft alles in het vat
en heb je nog geen kans gemist
als onbeschreven blad
Ze spraken vol bravoure
Lowie, Martijn en Jan
van zuipen en van hoeren
maar durfden het niet an
ze waren een drie-eenheid
verbonden in hun geest
gelukkiger dan in die tijd
zijn zij nooit meer geweest
Het werden grote kerels
Lowie, Martijn en Jan
en in de grote wereld
daar doe je wat je kan
Lowie vaart op een rijnaak
Martijn werd ambtenaar
en Jan heeft met een eigen zaak
het meeste geld vergaard
Ze zijn elkaar verloren
Lowie, Martijn en Jan
want mannen moeten scoren
en leven volgens plan
nog liever dan in ’t zuiden
zouden ze alle drie
weer stranden in Schipluiden
…maar dat is fantasie
Tweede natuur
Een zwarte wolk van spreeuwen trekt zwierend naar het zuiden
een bruidegom die danst met ijle, witte bruiden
wat weten wij van liefde, wat weten wij van spreeuwen
zij houden van elkaar, zo vliegen ze al eeuwen
De liefde waait, de liefde broeit
de liefde schroeit in eigen vuur
de liefde stroomt, de liefde groeit
naar een tweede natuur
De wind waait door het koren, een golf trekt door de aren
de branding is van goud, een zee zonder gevaren
wij zijn nog bij elkaar en hebben leren zaaien
dit gouden korenveld zal niemand anders maaien
De liefde waait, de liefde broeit
de liefde schroeit in eigen vuur
de liefde stroomt, de liefde groeit
naar een tweede natuur
De stromende rivier zoekt naar het zilte water
verliest zichzelf in zee, daarna is er geen later
waar stromen wij naartoe, waar scheiden onze wegen
hervinden wij elkaar als druppels in de regen?
De liefde waait, de liefde broeit
de liefde schroeit in eigen vuur
de liefde stroomt, de liefde groeit
naar een tweede natuur
Ver van hier
Ver van hier
wast een man zichzelf in de rivier
en trekt verder als een eenzaam dier
het is de man die ik bemin
overal
waar hij komt is hij de sterke man
die je duidelijk vertellen kan
hoe een mens zijn vrijheid wint
Maar in het duister van de nacht
verliest het avontuur zijn kracht
want zijn ziel is vogelvrij
maar zijn hart verlangt naar mij
ja, zijn hart verlangt naar mij
Ver van hier
eet een man zijn brood en drinkt zijn bier
en verdooft zijn pijn op zijn manier
het is de man die ik bemin
overal
waait de wind die naar de vrijheid smaakt
waar hij vrienden zonder vriendschap maakt
en misschien wel een vriendin
Maar in het duister van de nacht
verliest het avontuur zijn kracht
want zijn ziel is vogelvrij
maar zijn hart verlangt naar mij
ja, zijn hart verlangt naar mij
Ver van hier
stort een man zich in het nachtvertier
met de wanhoop van een eenzaam dier
het is de man die ik bemin
op een dag
zal hij zien wat hij niet eerder zag
dat hij onbevreesd beminnen mag
die hij altijd heeft bemind.
Zachte krachten
Het zijn de veren die de vogel dragen
het is het water dat de berg doorsnijdt
het is de liefde van wie zonder klagen
zijn hele leven aan de ander wijdt
Laat de zachte krachten zegevieren
om de harde wereld te weerstaan
zelfs de generaals en officieren
kunnen zachte krachten niet verslaan
Het is de warmte die het hout doet splijten
het is het kuiken dat de schaal doorbreekt
het is de troost die het verdriet doet slijten
het lieve woord waardoor de haat verbleekt
Laat de zachte krachten zegevieren
om de harde wereld te weerstaan
zelfs de generaals en officieren
kunnen zachte krachten niet verslaan
Het is de wind waarvoor de bomen buigen
het is de vacht die winterkou weerstaat
het is de streling die het hart doet juichen
het is een lied waardoor je zingen gaat
Laat de zachte krachten zegevieren
om de harde wereld te weerstaan
zelfs de generaals en officieren
kunnen zachte krachten
kunnen zachte krachten
kunnen zachte krachten niet verslaan
Zijn karma, mijn gevecht
Het gretig water van de zee
het natte zand, zo glad
geschonden door de eerste voet
die mijn domein betrad
Vanwaar kwam hij
wie is de man
die strandde op mijn kust
die mij verwart
die mij behaagt
en die mij verontrust
Het hemels licht, het hellerood
papavers in het veld
in één beweging uitgerukt
met mannelijk geweld
Uit welk gedicht
kwam hij naar mij
die wilde bloemen plukt
die mij verblindt
en overlaadt
met rusteloos geluk
De lege lucht, het valse blauw
vervoering door zijn lied
een vage schaduw van de schuld
een morgen is er niet
Hij zal weer gaan
zoals hij kwam
met weerlicht op zijn weg
het labyrint
dat hem verslindt
zijn karma, mijn gevecht